Wetenschappelijke methode
Wetenschappelijke methode
In de deze stap ga je een onderzoek bedenken en uitvoeren waarmee je kunt aantonen of je hypothese waar of juist niet waar is.
Andere woorden voor onderzoek zijn experiment of proef.
Heel simpel gezegd komt een goed onderzoek neer op acht woorden:
”Ten minste twee experimenten met daartussen één verschil”
-twee experimenten
Een goed onderzoek bestaat uit ten minste twee experimenten. Als je wilt weten wat het effect is van een parameter. Bijvoorbeeld wat het effect is van temperatuur op het groeien van kamerplanten dan zul je een experiment op kamertemperatuur en minstens één andere temperatuur moeten uitvoeren. En als je het effect van een weerstand op de stroomsterkte in een elektrische stroomkring wilt bepalen zul je een proef met en zonder weerstand moeten uitvoeren.
-één verschil
Het tweede gedeelte van de omschrijving van een goed onderzoek is “één verschil”. Als je twee experimenten wilt vergelijken dan moet je er wel voor zorgen dat er maar één verschil bestaat tussen de twee proeven. Als er twee verschillen bestaan weet je niet welke van de twee verschillen het effect heeft veroorzaakt (de uitkomst van het experiment). Je experiment is dan dus mislukt en dus zinloos. Door er van tevoren goed over na te denken kun je dit voorkómen.
-grote aantallen
Meestal is het verstandig om bij een experiment vaker te doen in plaats van twee metingen met elkaar te vergelijken. Als je bijvoorbeeld wilt onderzoeken of mannen een betere conditie hebben dan vrouwen zegt het natuurlijk niets als je één man en één vrouw test. Een verschil kan (zal) berusten op de toevallige keuze van de man en vrouw in je experiment. Zorg en dan ook voor dat je groepen uit bijvoorbeeld 10 mannen en 10 vrouwen bestaan (die wat alle andere eigenschappen betreft natuurlijk hetzelfde zijn (zie “één verschil”)).
Als je het onderzoek hebt bedacht bespreek je dit altijd eerst met je docent.
Je zorgt dat de onderstaande items netjes in je labjournaal staan voordat je aan de proeven begint:
1. een lijst alle benodigde materialen (en hoeveelheden)
2. een tekening van de opstelling (indien je die gebruikt)
3. beschrijving van de werkwijze (een medeleerling moet het experiment zonder extra uitleg kunnen nadoen. Deze werkwijze komt straks ook in je onderzoeksverslag)
4. hoe je je hypothese kan bewijzen of ontkrachten met deze proef.(welke waarnemingen moet je doen)
TIP: Vaak is het raadzaam om (stukjes van) je experiment uit te proberen voordat je aan het echte experiment begint. Dan kun je bekijken of je overal aan hebt gedacht en de experimentele werkwijze oefenen zodat de kans op (stomme) fouten kleiner is.