Werken aan wetenschap
Werken aan wetenschap
Hoe schrijf je een onderzoeksverslag?
Het onderzoeksverslag bevat de volgende onderdelen:
1.inleiding
2.materiaal en methode
3.resultaten
4.discussie en conclusie
5.bronnen
Hieronder zijn de verschillende onderdelen kort beschreven. Onderaan deze pagina staan de regels voor de lay-out van het verslag.
INLEIDING
In de inleiding moet je de lezer vertellen waar het onderzoek over gaat en waarom je het onderzoek doet. Dit is de plaats waar je de lezer de informatie geeft die nodig is om het onderzoek te begrijpen. Dus hier geef je achtergrondinformatie (je literatuuronderzoek) over je onderwerp. Bovendien geef je hier je onderzoeksvraag en hypothese die je in je onderzoek gaat beantwoorden.
MATERIAAL EN METHODE
Bij dit onderdeel beschrijf je precies hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd. Als je een experiment hebt gedaan beschrijf je de proef zodanig dat de lezer van het verslag de proef zelf ook zou kunnen uitvoeren. Dus vergeet niet een lijstje van benodigdheden toe te voegen. Eventueel kun je de werkwijze verduidelijken door een foto of een tekening te maken van de proefopstelling. De lezer van het verslag moet hier ook achtergrond-informatie krijgen over hoe de proef werkt.
RESULTATEN
In dit gedeelte van je verslag vermeld je de waarnemingen of meetresultaten van je proef.
Enkele aandachtspunten hierbij zijn:
•presenteer resultaten overzichtelijk;
•scheid feiten en jouw interpretatie: houd waarnemingen en conclusies dus uit elkaar;
•geef je meetresultaten in het juiste aantal significante cijfers, afhankelijk van de nauwkeurigheid van je meetapparatuur;
•noteer meetresultaten in overzichtelijke tabellen. Vermeld daarbij duidelijk op welke situatie de tabel betrekking heeft.
DISCUSSIE EN CONCLUSIE
Hier geef je de interpretatie van je gegevens die je hebt verzameld. Geef niet zomaar de conclusie, maar maak duidelijk waarom je tot een bepaalde conclusie komt (dit is de discussie). Trek de juiste conclusies. Een goede conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag en hypothese en is ook begrijpelijk voor lezers die alleen de onderzoeksvraag hebben gelezen.
BRONNEN
De bronnenlijst geeft een overzicht van de gebruikte informatiebronnen. Orden je informatiebronnen in deze lijst alfabetisch op schrijversnaam. Bij het opstellen van de titelbeschrijvingen voor de bronnenlijst gelden de volgende regels:
•een boek:
naam auteur - voorletters - titel - (uitgeverij, plaats van uitgave, jaar van uitgave, gebruikte delen en/of pagina's)
◦Voorbeeld: Parker, S., Het ontstaan van de mens. (Ambo, Houten, 1992, p. 36-44)
•een tijdschriftartikel of krantenartikel:
naam auteur - voorletters -"titel van het artikel", titel van het tijdschrift/de krant - jaargang (maand, jaar) nummer, pagina’s
◦Voorbeeld: Heuvel, E.P.J. v. d., "Het zonnestelsel", Natuur en techniek, 46 (1978), p. 800-812.
◦Voorbeeld: Hart, E. van, "De deeltjesversneller". De Volkskrant (21-01-1995).
•een cd-rom:
geef een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding waarin in elk geval de titel en de uitgever.
◦Voorbeeld: cd-rom, 500 Nations. Stories of the North American Indian experience (Microsoft Home).
•een pagina van internet:
een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de gebruikte pagina en een vermelding van de datum van raadpleging.
◦Voorbeeld: "Toeristische routes langs Archeologische Projecten", geraadpleegd d.d. 15 januari 2009, via: HTTP://www.archis.nl/projects/traphome.html.
Layout van het verslag
Het verslag wordt getypt in lettertype Helvetica lettergrootte 12. De documentmarges links en rechts zijn 2 cm, de marges boven en onder zijn 2,5 cm.
De voorkant van het verslag bevat in ieder geval de titel van het onderzoek, je naam en klas.